DOOPSEL: ook voor grote kinderen!

VRIEND VAN JEZUS – enkele opdrachten

Wie gedoopt wordt, mag zich een vriend van Jezus noemen.

Enkele keuze-opdrachtjes:

  1. OP ZOEK NAAR EEN VOORWERP
    Wist jij dat heel goede vrienden van Jezus vaak worden afgebeeld met een voorwerp?
    Jaja … ga maar eens kijken in een kerkgebouw.
    Wellicht zie je daar beelden van vrienden van Jezus.
    Petrus was bijvoorbeeld een vriend van Jezus.
    Soms hadden ze wel eens ruzie, maar dat gebeurt soms, ook bij vrienden.
    Vrienden maken het echter altijd weer goed.
    Petrus wordt vaak afgebeeld met een sleutelbos.
    Jezus vertrouwde zijn vriend Petrus helemaal en zei: ik geef jou zelfs de sleutels van het hemelse HUIS VAN GOD.
    Om die reden wordt Petrus dus vaak met sleutels afgebeeld.

    Een andere vriend van Jezus is Jakobus. Hieronder zie je Jakobus.
    Hij staat naast … jaja … Petrus (met sleutels).

    Jakobus wordt steeds afbeeld met een hoed, een staf
    en … een Sint-Jakobsschelp.
    Hij ging namelijk op weg (met hoed en staf) om overal over Jezus te vertellen.
    Hij ging zelfs tot aan het einde der aarde (dus tot aan de zee, waar hij grote schelpen vond).
    Bij je doopsel werd of word je ook een vriend van Jezus.
    Met welk voorwerp mogen ze jou voorstellen?
    Wellicht zijn ook je mama, papa, broer, zus, meter, peter, oma en opa gedoopt.
    Met welk voorwerp zou je hen afbeelden?
    En … met welk voorwerp zouden zij jou afbeelden?
    Zoek je misschien zo’n voorwerp, geef je het aan die persoon en maak je er dan een vriendenfoto van?
     
  2. VRIENDENBOEK
    Vrienden vullen vaak elkaars vriendenboek in.
    Mag Jezus in jouw vriendenboek?
    Maak jij een pagina van een vriendenboek en vul jij die pagina in voor Jezus?
    Neem een blad papier:
    Op de plaats waar gewoonlijk een foto staat, kan je Jezus tekenen of … een afbeelding plakken die je op internet vindt.
    Schrijf hieronder:
    – familieleden?
    – wat kan Hij heel goed?
    – wat wil je nog meer over Hem vertellen?
    Lukt het jou om ook een antwoord op die vragen in te vullen?
    Vraag gerust hulp aan je mama, papa, broer, zus, meter, peter, oma, opa, catechist, juf of meester.
       
  3. VRIENDEN MAKEN JE HEEL (= vrienden maken je helemaal tot wie je bent!)

    Wie ben ik
    zonder familie?
    Wie ben ik
    zonder vrienden?
    Wie ben ik
    zonder klasgenoten?
    Wie ben ik
    zonder Jezus?
    Alleen …

    ben ik maar half …
    onaf …
    niet heel …
    niet compleet …
    Alleen ben ik maar ‘een stukje’,
    alleen ben ik maar ‘een beetje mens – niet helemaal’.
    Alleen ben ik onvoltooid, niet klaar, niet af … .

    Maak jij een blad zoals je hierboven ziet?
    Kopieer dat blad vele keren en maak zo een ketting van vrienden van Jezus!
    Schrijf gerust namen in de verschillende poppetjes!
    Vergeet zeker ook Jezus niet! 


    Ik heb mensen nodig.
    Anderen maken mij heel,
    compleet,
    volledig.
    Ik ben wie ik ben …
    door de mensen met wie ik verbonden ben.